Het wintergebied
’s Winters overwinteren veel padden, kikkers en salamanders op het land. Ze verschuilen zich in holtes (bijvoorbeeld onder stenen, bakken of boomwortels) in bossen, tuinen en plantsoenen. Ze zijn niet echt in winterslaap, maar door de koude temperaturen wel inactief. Als de temperatuur boven de 6 graden komt (en het liefst bij vochtig weer) dan warmen ze op en worden ze actief. De paddentrek vindt plaats in de periode van half februari tot ongeveer half april. Padden zijn nachtdieren, dus de paddentrek vindt na de schemer plaats.
De trek naar het voortplantingswater
Als ze door de warmere temperaturen actief worden willen ze als eerste naar het water om zich daar voort te planten. Daarvoor trekken ze vaak tussen de 500 en de 1500 meter, maar ze kunnen soms zelfs wel 3000 meter trekken. Naast de vele padden trekken er trouwens ook kikkers en salamanders naar het water. Meestal trekken de amfibieën naar het water waar ze ooit zelf zijn geboren. Als de vrouwtjespadden na hun trektocht het water hebben bereikt, zetten ze daar hun eieren af. Ze wikkelen hun eisnoeren (paddenrit) met zo’n 4000 a 5000 eieren om waterplanten. Mannetjes storten hun zaadcellen uitwendig er overheen. Vaak zie je dan ook onderweg of in het water een vrouwtje met daar bovenop een mannetje, die zich met zijn voorpootjes stevig vastklemt, dit noemen we een amplex. Een mannetje kan dit dagen volhouden en het vrouwtje heeft dus een zware last te dragen, gelukkig is het mannetje kleiner dan het vrouwtje.
Het zomergebied
Na het afzetten van de eieren gaan de meeste padden weer het water uit om eten te zoeken in hun zomergebied. Een vrouwtje verlaat het water meestal al na een paar dagen, maar het mannetje verlaat soms pas na 2 maanden het water in de hoop om met nog een vrouwtje te kunnen paren. Ze leven buiten de tijd dat ze zich voortplanten vooral op het land. Dit zomergebied, waar ze voedsel zoeken, kan een bos zijn, maar ook tuinen of plantsoenen. Ze eten alles wat klein is en beweegt: slakken, wormen, insecten en spinnen.
Terug naar het wintergebied
Aan het eind van de zomer verlaten de amfibieën hun zomergebied en gaan ze weer terug naar hun wintergebied om te overwinteren. Buiten de trek in het voorjaar, trekken de dieren dus ook, maar dit gaat niet zo massaal, dus valt het minder op. Als het koud wordt, zullen ze zich weer terugtrekken in holletjes, wachtend op warmer weer en een nieuw voortplantingsjaar!